Goed geraden,1957. Ik speelde in dat jaar met het twaalftal van Ons Eibernest 7 tegen de nieuwbakken club Fortuna. Dit Eiberteam was een ploeg jonkies van een jaar of zestien oud, die rechtstreeks vanuit de jeugd- naar de senioren-competitie werd overgeheveld. Dit jeugdige team (vergelijkbaar met wat nu de B-jeugd is) heeft in 1956 het kampioenschap ongeslagen behaald, zonder een enkel puntverlies. De junior moest nog worden uitgevonden, om maar te zwijgen van de pupil en nog jonger de e, f, of het welpengrutje van tegenwoordig.
Het team bulkte grotendeels van het talent, waarin door een gelukkig toeval voor mij een plekje vrij kwam. Want op een groot talent voor korfbal kon mij niet betrappen, ik moest het doen met een zekere handigheid met de bal en startte meestal in het MIDDENVAK (zie voetnoot). Mijn voornaamste taak in de aanval was om de bal snel bij Jantje Wals in te leveren die dan nog sneller de korf vond. Twee van die talenten, Jan Wals en Hans Pouw, hebben het zelfs tot international geschopt en vormden later met o.a. Theo van Zee een bijna onverslaanbare ploeg dat menig landstitel op het veld en in de zaal behaalde.
Maar goed, ik dwaal af…..het was in het korfbaljaar a.d. 1957, dat Fortuna onze weg kruiste in de Tweede Klas HKB, Haagse Korfbal Bond. Allebei ongeslagen: de jonge Eibertjes met een gigantisch groot positief doelsaldo en de misschien gemiddeld 15 jaar oudere Fortunezen, eveneens zonder een punt te morsen, speelden hun eerste wedstrijd op een kaal trapveld aan de Buitenwatersloot, schuin tegenover de Kogelgieterij. Op dat kale veld staan nu huizen, zodat helaas aanvullend archeologisch onderzoek naar de oer Fortuna-historie onmogelijk is geworden. Onze twee onderlinge wedstrijden zouden beslissend zijn voor het kampioenschap, de overige clubs in de afdeling figureerden voor beide matadoren als een soort kanonnenvoer.
Ik meen me de uitslag te herinneren, een 5-5 gelijkspel. Alhoewel, tja, kloppen de cijfers? Niets is zo bedrieglijk als een oude herinnering die je vlot een beetje opleukt en oppoetst. Welnu, wat me nu nog na al die zestig korfbaljaren bij is gebleven, was de tomeloze inzet waarmee dit sterretjesteam werd bestreden. Met een duwtje hier, een rukje aan het shirt daar en een stevig blok werden wij gewoon afgebluft. Tel daarbij op het fysieke overwicht en je begrijpt dat wij, de Eibers, met de zenuwen in het lijf de thuiswedstrijd tegemoet zagen. Konden we het redden tegen die “ouwe lui”?
Nee, dus. Met een nipte overwinning van, ik dacht een enkel doelpunt verschil, trokken die Fortunezen aan het langste eind. Het betekende voor Fortuna de eerste promotie. Er zouden er nog vele volgen en leidde zeventien jaar later tot promotie naar de Hoofdklasse.
Terug naar die Battles of the 57th. Mijn directe tegenstander in beide potjes was Arie Rongen die als aandenken aan de polio een mank en onderontwikkeld been had overgehouden, maar die niettemin als een bezetene op een positieve manier te keer ging. Niet opgaf en met wat correcte bodychecks, trekken en hangen zijn handicap compenseerde en me volkomen van mijn stuk bracht. Met Arie, hij is al lang overleden, heb ik het veel later samen hier in onze kantine aan de bar helemaal goed gemaakt en alsnog vrede gesloten, met een drankje in de hand.
Dat was het Fortuna korfbaljaar 1957, terug naar het onze.
Dik Scherft
Voetnoot MIDDENVAK: Attentie jeugd van Fortuna! Hier volgt een een korfbalhistorisch lesje. Dit vak met de afmeting van een compleet modern korfbalveld is een eeuw geleden bedacht hoofdzakelijk om de vaart uit het spel te halen. Er stond geen paal in het midden, dus je kon je scoringsdrift daar niet kwijt, goals doorlaten was onmogelijk. Eigenlijk een vlees- noch visvak waar men met de handen in de zij stond te kijken naar de verrichtingen in de twee overige vakken.