DOOR
AAFJE BRANDT
7 SEPTEMBER 2017 07:40
De meeste hardlopers ruiken ontzettend lekker. Doorgaans geuren ze naar lentefris wasmiddel, heerlijk vers hardloopzweet of een niet te versmaden combinatie van beide. Vooral dat wasmiddel is op tamelijk grote afstand te detecteren. Ik fietste laatst langs een hardloopwinkel waar net een groepje hardlopers de deur uitstapte om aan hun training te beginnen. Er zat zeker anderhalve meter tussen mij en de dichtstbijzijnde loper, maar toch drong de geur van teddyberen, zeewind en versgesneden freesia’s tot diep in mijn zintuigen door.
De geur van de mensen in mijn loopgroep is daarmee een reden op zich om me twee keer per week in hun midden te begeven. Hoe ze ruiken ontwikkelt zich daarbij gedurende de training. Tijdens het inlopen voert de schone geur van knapperig verse shirts en broeken de boventoon. Iedereen heeft zijn pakje net aan, zo uit de droger of van de waslijn geplukt, en de kledingstukken staan hun frisgewassen geur gul af aan de buitenlucht. Naarmate de training vordert vermengen de bloemen en bergtoppen zich met de zoet-zoute geur van vers transpiratievocht. Nota bene: we hebben het hier over een fundamenteel andere geur dan de snerpende, opdringerige geur die opstijgt van mensen die net een presentatie hebben gegeven of uit principe geen deodorant gebruiken. Vers sportzweet wordt geproduceerd door andere zweetklieren, en is vrij van de boosaardige invloed van bacteriën en stresshormonen. De enige twee ingrediënten zijn zuiver lichaamsvocht en een mespuntje zout.
Aan het einde van de training worden de lopers in mijn groep geheel omhuld door de prikkelende geur van dit zweet; de waspoederlucht is dan inmiddels vervlogen. Ik mag onder deze omstandigheden graag stiekem snuffelen aan mijn hardloopgenoten. Mijn zintuigen worden hierbij extra verwend wanneer het buiten koud en donker is, en er tegen de verlichte achtergrond van het Olympisch Stadion wolken stoom van de lichamen van de lopers opstijgen, als van een kudde paarden die net een lange, vrolijke sprint hebben getrokken.
Ikzelf ruik onder hardloopomstandigheden eigenlijk nooit lekker, volgens mij. Ik ruik in ieder geval niet naar wasmiddel. Om mijn groteske schuldgevoel over mijn ecologische voetafdruk op deze aarde enigszins terug te dringen, was ik mijn spulletjes namelijk in een nogal gereformeerd type biologisch afbreekbaar wasmiddel van de plaatselijke natuurvoedingswinkel. Powered by nature, staat erop. Er zit wel wat lavendel en citronella in om er nog wat van te maken, maar ik heb mijn kleren er nooit op kunnen betrappen dat ze deze geur langer dan een kwartier vasthouden. En tijdens dat kwartier hangen ze altijd aan de waslijn.
Op goede dagen ruiken mijn hardloopkleren dus naar niets. Op slechte dagen ruiken ze helaas wel ergens naar, namelijk naar de voetbalsokken van mijn huisgenoot, die na een incubatietijd van een kleine week in een gesloten sporttas alsnog hun weg naar de trommel hebben gevonden. Om daar met mijn lieve tights en shirts op een ook al zo ecologisch verantwoord kort wasprogramma op lage temperatuur te worden meegedraaid. Door dit procedé zijn deze sokken niet zozeer van hun onsympathieke geur ontdaan, maar hebben ze deze wel voor zo’n vijftig procent afgestaan aan mijn hardloopoutfits.
Nou ja, mijn CO2-uitstoot is er in ieder geval wat kleiner door. En goed karma is ook wat waard, toch? Al kun je dat helaas niet ruiken.